GESCHIEDENIS
(door Lex Rijnen)

 

DE NEDERLANDSCHE SPEELKAARTENFABRIEK  (NSF)

In de 17de en 18de eeuw maakte de Nederlandse speelkaartenindustrie een periode van bloei door. Naast de vele kleine kaartenmakers was een aantal groten werkzaam: de namen van Peiter Meffert en Jonas Fouquet waren tot over onze grenzen bekend. Na de Franse tijd, in het begin van de 19de eeuw, gaat het langzaam bergafwaarts. Tot rond 1860 woorden er nog producenten gevonden, maar daarna valt, voor zover bekend, het doek.

In het begin van de 20ste eeuw werd in de behoefte aan speelkaarten voornamelijk voorzien door Duitse en Belgische fabrikanten. C.L. Wüst en B. Dondorf uit Frankfort en de Stralsunder Spielkarten Fabrik uit Stralsund zijn de grootste leveranciers op de Hollandse markt. De meestal goedkopere kaarten van mindere kwaliteit kwamen uit het Belgische Turnhout. Voor een Nederlandse kaarten-industrie is weinig ruimte.

Toch wordt in 1906 de grondslag gelegd voor een productie die ruim 60 jaar lang stand zal houden. Op 1 November van dat jaar richtten de Haarlemse uitgever A.E. van der Heide, de Utrechtse uitgever W. van Leijdenroth en de Wed. A.J. Leijdenroth van Boekhoven een vennootschap van koophandel op: de Nederlandsche Speelkaartenfabriek, onder de fa. Van der Heide, Leijdenroth & Co, met als doel "het voor gemeenschappelijke rekening fabriceren van speelkaarten, reclame kaarten en wat daartoe in de ruimste zin beschouwd kan worden." De firma vestigt zich te Utrecht op de Wittevrouwensingel 61. In Mei 1907 verhuist het bedrijf naar het Predikheerenkerkhof 5. Dit pand, dat voorheen onderdak bood aan de fabrikant van ziverwerk C. Begeer, wordt door W. Leijdenroth gekocht. Er dienen enkele verbouwingen en uitbreiding te worden verricht teneinde het geschikt te maken voor een speelkaartenfabriek. In Juli 1908 is de laatste vergunning binnen en mogen er dan drie elektromotoren worden geplaatst voor de aandrijving van een hydraulische pomp, pers, vernismachine, kalander etc. Ruim een jaar na de verhuizing kan men tot het installeren overgaan.

De vraag rijst of men daadwerkelijk tot het inrichten van een fabriek is gekomen. Maar wie produceerde dan de ter verkoop aangeboden spellen? Mogelijk aanvankelijk de drukkerij J. van Broekhoven, waarvan W. Leijdenroth inmiddels firmant was geworden. Een bericht in het maandblad "De Graphicus" van Augustus 1908 wijst enigszins in deze richting: "Het vervaardigen van speelkaarten is een bijzondere tak van nijverheid, waarbij eigenaardige moeilijkheden zijn te overwinnen, zodat goede kaarten tot dusver vrijwel alle te Frankfort worden vervaardigd. Onze Nederlandse Nijverheid is er in geslaagd het geheim te vinden om zelf speelkaarten te maken. Na twee jaar proefnemen en grote kosten is dit aan een onzer grote drukkersfirma's (lees: J. van Broekhoven) gelukt, zodat een der beste vakmannen weigerde te geloven, dat dit resultaat hier te lande was verkregen. De Nederlandsche Speelkaartenfabriek heeft dezer dagen de eerste officiële erkenning gekregen. Op de Reclame Tentoonstelling te Arnhem werd haar een zilveren medaille toegekend."

Is de fabriek te Utrecht te klein (geworden) om te produceren of bood het uittreden van Van der Heide in September 1908 nieuwe mogelijkheden? In ieder geval worden de zaken in 1909 groots aangepakt. De fabriek zal verplaatst worden naar Amsterdam. Steendrukkerij Jos. Vas Dias, tot dan toe gevestigd in de Jodenbreestraat 23 aldaar, zal deelnemen in de nieuw op te richten speelkaartenfabriek. Op 16 Maart 1909 wordt de oprichtingsakte opgesteld. Vas Dias zal al zijn roerende goederen, rechten, patenten, uitvindingen en fondsen inbrengen. Hij zal het bedrijf als directeur gaan leiden.
W. Leijdenroth en de Wed. van Broekhoven zullen als overgebleven firmanten van de Utrechtse Speelkaartenfabriek alle roerende en onroerende goederen, baten en lasten inbrengen. De inbrengers ontvangen een gedeelte van het aandelenpakket. Tot de mede-oprichters behoren nog drie leden van de firma J. van Broekhoven, waarvan twee, J.A. Pfeil en G.H. Brack, met W. Leijdenroth als commissarissen zullen optreden.

Buiten het vervaardigen van speelkaarten en het uitoefenen van de steendruk in het algemeen, zal men ook de zaken van de Utrechts kaartenfabriek en die van Vas Dias voortzetten. Van nu af aan zal de vennootschap de naam voeren van "N.V. Nederlandsche Speelkaartenfabriek en Steendrukkerij".

Waarom heeft de Fa. J. v. Broekhoven de productie niet in Utrecht in eigen hand gehouden? Waarschijnlijk had Vas Dias een grotere ervaring met het drukken met steen. De belangrijkste reden was mijns inziens echter de behoefte aan een grotere productieruimte voor de vele bewerkingen die de speelkaarten dienden te ondergaan.

In Amsterdam is een geschikte fabrieksruimte vrijgekomen wegens de liquidatie van Stoom-Koffie Pellerij Ten Cate, gevestigd aan het Prinseneiland 153-155. In Augustus 1908 wordt het pand voor fl. 65.000 aangekocht met een hypotheek van fl. 45.000.
Nieuwe machines moeten worden aangeschaft en geplaatst. De inrichting, de nodige verbouwingsvergunningen en het aantrekken van personeel vergen nogal wat tijd. Voorlopig adres wordt de vestiging van Vas Dias in de Jodenbreestraat.
Eerst in Oktober 1910 begint men de handel te benaderen voor het product "speelkaarten". In het Nieuwsblad van den Boekhandel treffen we de eerste advertentie aan, een campagne die in 1911 zal worden voortgezet. De consument benadert men eind 1911 via week- en dagbladen. De advertenties zijn veelal gericht op de verkoop van het Nederlandse product, dat kan wedijveren met de buitenlandse concurrentie.
De eerste aanloop verloopt niet geheel vlekkeloos. Op 8 Februari 1911 maakt het Algemeen Handelsblad melding van "...... een uitslaande brand op Prinseneiland in de Speelkaartenfabriek.... Uit de bovenste verdieping sloegen de vlammen met grote kracht naar buiten. De brand blijft beperkt tot de zolderverdieping. De waterschade is aanzienlijk...... oorzaak onbekend". 

Het herstel zal enige maanden in beslag nemen. De productie zal, zo ze niet geheel heeft stilgelegen, zeker ernstige vertraging hebben ondervonden.

Het bedrijf wordt groots opgezet. In 1912 vinden meer dan honderd arbeiders er werk; alleen al op de afdeling kartonnage zijn een dertigtal werksters bezig met het maken van kaart etui's. Aan de artistieke vormgeving wordt veel aandacht besteed. Directeur Vas Dias streeft er naar met medewerking van Hollandse kunstenaars "..... in zijn luxe spellen meer smaakveredelend te werken....". Het weekblad Het Leven van 9 Januari eindigt een artikel, grotendeels gewijd aan de speelkaartenfabriek, met ".....Na alles wat we zagen, verkregen wij den indruk dat de fabriek met zeer fraaien producten voor den dag weet te komen, en meenen wij te mogen besluiten met de voorspelling, dat de tijd niet verre ligt of de Nederlandse speelkaart komt aan troef".

Helaas blijken de troeven vier maanden later uitgespeeld te zijn. Wat is er mis gegaan? Zijn de productie en verkoop te laat op gang gekomen, waardoor de aanloopkosten uit de hand zijn gelopen? Heeft de zakelijke inbreng van de firmanten, anders dan de fabricage van speelkaarten, niet dat deel van de omzet opgeleverd dat verwacht was? De fabriek beschikte over een groot aantal lithostenen voor de vervaardiging van o.a. cacao- en tabaksdrukwerk voor binnen- en buitenland, ansichtkaarten, diverse spellen en fonds-artikelen. Zeker zal de buitenlandse concurrentie, vooral uit Duitsland, een rendabele exploitatie in de weg hebben gestaan. De pogingen om de afnemers Nederlands fabrikaat te doen kopen moeten ondanks, of misschien wel "dankzij", de goede kwaliteit mislukt zijn.

In Mei 1912 wordt de N.V. failliet verklaard. Het faillissement is aangevraagd door de hypotheekverstrekker (van de fl. 45.000 is slechts fl. 4.000 afgelost) en door de Wed. Leijdenroth van Broekhoven. Als een van de curatoren wordt aangesteld J.E.J. Zegers-Veeckens, directeur van de N.V. Steen- en Boekdrukkerij en Cartonnage fabriek v/h/ Faddeegon & Co.
Op 18 en 19 Juli wordt de inventaris van de fabriek geveild. De catalogus vermeldt 1113 nummers. De opbrengst bedraagt fl. 40.000 incl. opgeld. De firma Faddegon is de belangrijkste koper. Voor fl. 14.000 wordt alles, voor de productie van speelkaarten bestemd, gekocht. Zoals 242 lithostenen (speelkaarten) voor fl. 3.300, een stoom-frictionmachine van twee jaar oud, met een nieuwwaarde van fl. 2.871 voor fl. 1.300, ca. 10.000 vellen speelkaartenkarton voor nog geen fl. 300 en 300 kilo speelkaarten voor minder dan fl. 10.
In Augustus volgt de veiling van de fabriek met de daar nog aanwezige machines ter opwekking van energie: opbrengst fl. 51.000, koopster is de Wed. Leijdenroth van Broekhoven!

Het doek is gevallen. 

De Nederlandsche Speelkaartenfabriek verlaat het toneel om plaats te maken voor de Speelkaartenfabriek Nederland.

01  02
of
MENU